Uit onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam bij 65 bedrijven blijkt dat meer dan de helft van de bedrijven niet of nauwelijks leeftijdsbewust personeelsbeleid toepast. Soms weet men niet eens precies de leeftijdsverdeling binnen de organisatie. Momenteel is 34% van de beroepsbevolking tussen de 45 en 64 jaar en dat aandeel wordt alleen maar hoger. Gek genoeg heeft bijna geen van de bedrijven speciale aandacht voor het in dienst nemen van die groep ouderen. Een aantal werkgevers verwacht wel dat het op termijn lastiger zal worden vacatures in te vullen, maar het werven van oudere werknemers wordt niet genoemd als oplossing.
Dat werd deze week bekend gemaakt door het lectoraat gedifferentieerd HRM (Human Resource Management) van de Amsterdamse Hogeschool voor HRM. In samenwerking met de Universiteit van Amsterdam en de NVP (Ned. Vereniging voor Personeelsmanagement) werd naast de presentatie van het onderzoek een forumdiscussie gehouden over het toepassen van gedifferentieerd HRM. Uitgangspunt daarbij is dat men binnen het personeelsbeleid verschillen tussen werknemers positief benadert en daar gebruik van maakt in plaats van deze te nivelleren of te compenseren.
Uit het onderzoek blijkt verder dat bedrijven zich wel steeds meer bewust worden van het nut en de noodzaak om de in dienst zijnde ouderen inzetbaar en gemotiveerd te houden. Vaak wordt in dat kader verwezen naar de zogenoemde beschermende maatregelen zoals extra vakantiedagen, vrijstelling van nachtdiensten, gedeeltelijk of eerder pensioen en dergelijke. Dit ligt echter merendeels al vast in de CAO en kan daarom niet als actief leeftijdsbewust personeelsbeleid aangemerkt worden. Gedifferentieerd HRM pleit voor een ontwikkelingsgerichte aanpak, waarbij ouderen (ook) scholing aangeboden krijgen en taken aangepast worden aan de competenties.