De komende jaren blijft de 3D-printmarkt nog flink groeien. Groeipercentages van 20 tot 40 procent zullen normaal zijn. Dat betoogde Bernhard Langefeld, consultant bij Roland Berger, op Additive World Conference in Eindhoven. Op weg naar echte inzet in serieproductie moet nog een aantal hobbels worden genomen.
Additive World Conference is de jaarlijkse conferentie die Additive Industries organiseert. De Nederlandse fabrikant van industriële 3D-metaalprinters had dit jaar een extra nieuwtje aan het begin, namelijk de introductie van een nieuw instapmodel. De nieuwe Metalfab1 Application & Process Development Tool heeft één bouwkamer (420 bij 420 bij 400 mm), geen robotbelading, geen geïntegreerde oven en geen opslagunit. Door deze features weg te halen, is de prijs van de 3D-metaalprinter fors lager. De printunit met de laser zijn identiek aan de grotere Metalfab1. De module is één op één uitwisselbaar. De compacte machine is immers behalve voor prototyping bedoeld voor applicatie- en procesontwikkeling. Is het proces ontwikkeld en zijn alle parametersettings bekend, kan de productie 1:1 overgezet worden naar de grotere machine.
Nieuwe supply chain aerospace
Additive Industries sorteert hiermee voor op het seriematig 3D-printen van metalen componenten. Dat komt er, benadrukten verschillende sprekers, zoals Klaus Müller van Laser Zentrum Nord. Hij ging met name in op het thema bionische structuren en 3D-printen in de vliegtuigindustrie. Müller verwacht dat de vliegtuigbouwers als ze over vijf jaar aan de ontwikkeling van de volgende generatie vliegtuigen beginnen, ze 3D-printen volop gaan inzetten. “Dan ontstaan er heel nieuwe supply chains. AM ontwikkelt zich snel in de luchtvaartindustrie. De overname van Arcam en Concept Laser door GE is een duidelijk signaal.”
Volledig proces beheersen
Voordat de techniek echt breed wordt ingezet in serieproductie, moeten echter nog veel stappen gezet worden. Onder andere is er behoefte aan een integraal softwaresysteem voor het hele proces van design en printjob voorbereiding tot en met het programmeren van de nabewerking. Siemens schetste hoe het daar met partners als DMG Mori en Trumpf aan werkt. Vanuit het MTC, de Britse variant van Fraunhofer dat met de industrie additive manufacturing productierijp maakt, werd erop gewezen dat het totale proces beheersbaar moet zijn. Behalve dat het aan geïntegreerde softwaretools ontbreekt, is er ook een gebrek aan designkennis én aan specifieke inspectie-instrumenten. Toch zijn er vandaag al veel meer succesvolle businesscases te vinden dan menigeen denkt, zo schetste Philip von Tell van RocketDiesel. Hij heeft een boek geschreven, The Rise of Industrial 3D-Printing. Daarin beschrijft hij meer dan 250 businesscases van 3D-printen. Het boek verschijnt komende week bij Amazon.
In de komende editie van MetaalMagazine verschijnt een uitgebreid verslag over deze industriële 3D-printconferentie.