FME wil dat de grenzen opengaan voor werknemers uit alle EU-landen en in een aantal situaties ook uit andere landen. Het kabinet zal de ratio moeten laten zegevieren boven de 'onderbuikgevoelens' die ten grondslag liggen aan het huidige protectionistische beleid ten aanzien van het binnenlaten van buitenlandse werknemers. Dit staat in het periodiek van FME.
Kijkend naar de uitkomsten van de door de sector uitgevoerde arbeidsmarktmonitor, lijkt een gapende kloof te ontstaan tussen de vraag van de ondernemingen in de technologische industrie en het aanbod van goed gekwalificeerd personeel. FME-voorzitter Jan Kamminga: “We klagen al jaren over het gebrek aan mensen met een geschikte opleiding in de techniek. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van het grote aantal schoolverlaters; jongeren zonder diploma en dus niet toegerust voor onze sector. De technologische industrie heeft nu meer hoger geschoold technisch personeel nodig. In Nederland kunnen we de geschikte werknemers niet vinden. Dus moeten de grenzen open, in eerste instantie voor werknemers vanuit andere EU-landen. Op dit moment is het nog buitengewoon moeilijk om dergelijke mensen bij onze bedrijven te kunnen laten werken.”
Dat geldt overigens ook voor werknemers van buiten de Europese Unie. “Steeds meer ondernemingen opereren internationaal, wereldwijd. Dat brengt over en weer verkeer van werknemers met zich mee. Bedrijven moeten hun werknemers vanuit de hele wereld naar Nederland kunnen halen. Het is in vrijwel alle gevallen voor een korte tijd, een paar weken of maanden. Maar de weg naar Nederland ligt vol obstakels. Het zijn obstakels die ondernemers, werkgevers, niet kunnen slechten.”
Den Haag is aan zet. “Het is verbazingwekkend hoe krampachtig er vanuit de politiek wordt gereageerd op ‘vrij verkeer van werknemers binnen de EU’, om nog maar te zwijgen van werknemers van buiten de EU. Het schrikbeeld ‘De Polen komen’ leidt tot een weinig rationeel standpunt, dat het tekort aan geschikt personeel in stand houdt.”